CLV-renovatie

Over welke soort gebouwen hebben we het?

Over gestapelde bouw, beter gezegd: appartementsgebouwen. Vanaf de jaren negentig verscheen er veel sub-hoogbouw in woonwijken. Appartementen met vier tot zes verdiepingen, waarbij het lastig is om ketels allemaal met eigen rookgasafvoeren naar het dak te brengen. Er zou anders een spaghetti van rookgasafvoeren ontstaan. Een Combinatie Luchttoevoer Verbrandingsgasafvoersysteem (CLV) bleek de oplossing. Vaak concentrisch in uitvoering, gemaakt van aluminium (80%) of RVS (20%). Ook werden vanaf de jaren negentig –vooral in de Randstad- bestaande flatgebouwen verketeld en voorzien van een CLV of half-CLV (alleen rookgasafvoer, luchttoevoer via gevels). Daarop werden eerst VR-, vanaf de millenniumwisseling HR-ketels aangesloten.

Waarom is zo’n CLV nu in de picture?

De eerste CLV-systemen zijn zo’n 25 tot 30 jaar oud. Ouderdom slaat toe. Condens uit rookgassen laat het materiaal slijten. Afdichtingsringen raken soms lek en rookgassen kunnen in de buitenbuis of in een extreem geval in de schacht terecht komen. Daarnaast is de werking van veel CLV-systemen gebaseerd op thermische trek met onderaan een open verbinding tussen rookgasafvoer en luchttoevoer. Zo’n systeem is daarom ongeschikt voor HR-ketels met een lage temperatuur van de rookgassen. Soms ontbreekt zelfs een condensopvang onderin. De berichtgeving rondom koolmonoxidevergiftiging hebben de aandacht voor dit installatie-onderdeel meer onder de aandacht gebracht.

Wat zegt de wetgeving over een CLV-systeem bij ketelvervanging?

De bijgewerkte gasvoorschriften verwoord in de NRP-3378 (deel 45 – 2017) zeggen dat hergebruik na de verwachte levensduur van een gastoestel (bepaald op 15 jaar) onder ‘bepaalde voorwaarden mogelijk is.” Dat geldt alleen voor een concentrisch CLV-systeem. Een inpandig parallel CLV-systeem moet wel altijd worden vervangen (dus na 15 jaar). Dat heeft onder meer te maken met de afdichtingen. Bij lekkage komen de rookgassen direct in de schacht terecht en niet in de buitenpijp van zoals bij een concentrisch systeem. Een uitpandig parallelsysteem mag ook hergebruikt worden, staat te lezen in deel 45 van de nieuwe NPR 3378.

Hamvraag: van wie is het rookgaskanaal?

Daar dient zich een probleem aan. In gebouwen van woningcorporaties worden vaak tegelijkertijd cv-ketels opgeruimd en vervangen. Het CLV-systeem is dan onderdeel van het plan van aanpak. Anders is dat bij appartementswoningen van professioneel beleggers of particuliere eigenaren. De VVE is eigenaar van het kanaal. Bewoners laten een ketel vervangen als die stuk is. Het moet snel, snel en goedkoop. Niemand kijkt naar het CLV-systeem om. Ook veel installateurs weten niet waarop ze aansluiten in een flatgebouw. Installateurs hebben volgens de gasvoorschriften de plicht om VVE’s op de gevaren van een verouderd CLV te wijzen. Nu veel systemen over de levensduur heen zijn, is het een serieuze zaak. De rijksoverheid is zich dit bewust en heeft voor VVE’s een handreiking opgesteld